Met het project 'De Trainer op 1' gaan we met het Jeugdsportnet Zuiderkempen de komende 3 jaren op zoek naar manieren om meer trainers in de sportclubs te hebben.
Dit is nodig want het wordt jaar na jaar moeilijker voor sportclubs om trainers te vinden.
Toch is het een goed idee om in te zetten op trainers. Dankzij trainers kunnen kinderen van het dorp dicht bij huis hun favoriete sport beoefenen in de sportclub. Ze kunnen er samen met vrienden plezier beleven. Bovendien zorgen trainers ervoor dat kinderen en jongeren de gekozen sport stap voor stap beter leren beheersen. Sommige sporten zijn trouwens makkelijker te leren dan andere. Trainers kunnen er ook voor zorgen dat talentvolle sporters ontdekt worden. Vaak worden jongeren gelukkig als ze hun talenten kunnen ontplooien. Het belang van een trainer is voor kinderen en jongeren niet te onderschatten.
De trainer in de dorpsclub is in de meeste gevallen iemand die de keuze maakt om in zijn/haar vrije tijd een specifieke sport aan te leren aan kinderen en jongeren. Vaak hebben deze trainers in hun eigen jeugd de desbetreffende sport zelf beoefend. Meestal gebeurde dit op een vrij goed sportief niveau. Het voelt dan ook bijzonder goed aan om de kennis te kunnen doorgeven. Meestal is het de bedoeling om kinderen hetzelfde plezier en gevoel te gunnen als de trainer vroeger zelf heeft ervaren. Door zich in te zetten ten voordele van anderen ervaart de trainers een geluksgevoel.
In de traditionele sportvereniging wordt er meestal 2 keer getraind en is er in het weekend een competitiewedstrijd. Jonge kinderen tot 12 jaar willen dit tempo nog wel aanhouden. Zij combineren dit vaak met andere vrijetijdsactiviteiten. En regelmatig komt er ook een verjaardagsfeestje tussen. Sportclubs zeggen dat de concurrentie groot is. Jongeren ouder dan 12 jaar kiezen er vaak voor om te minderen of zelfs te stoppen met de sporten in de club. Zij hebben daar zo hun redenen voor. Soms zijn het positieve keuzes, vaak echter ook negatieve.
Met het project ‘De trainer op 1’ gaan we inspanningen doen om de traditionele sportvereniging in stand te houden betreffende trainers. De traditionele sportvereniging voor kinderen en jongeren heeft een geschiedenis van ongeveer 50 tot 60 jaren. Daarom zal deze organisatievorm nog wel een tijdje blijven bestaan. Aanpassingen om mee te gaan met de tijd zijn wellicht noodzakelijk. De meest clubs hebben hierin de afgelopen jaren al heel wat stappen gezet. We zien echter ook sportclubs verdwijnen omwille van een tekort aan trainers. Zo is een 10-tal jaren geleden de turnkring, op dat moment de 2de oudste sportvereniging van mijn dorp, gestopt. Er waren nog wel een 300-tal kinderen maar te weinig trainers. En dus hield het op. Enkele jaren daarvoor was er een dansclub gestopt en ook een gevechtssportclub. Beiden waren kleine clubs met minder van 100 leden. Hier was een tekort aan vrijwilligers/bestuursleden de oorzaak. En heel recent is er een korfbalclub gestopt. Geen trainers meer te vinden en ook de samenstelling van de teams kwam niet overeen met de wensen van de jonge korfballers en hun ouders. De meesten zijn naar 2 korfbalclubs in de buurt getrokken. Op de vraag die we sinds enkele jaren stelden of andere korfbalclubs hun trainers zouden kunnen uitzenden, of dat er gezamenlijke trainingen zouden kunnen worden georganiseerd is er nooit een positief antwoord gekomen. Als de nood het hoogst is worden extra korfballers wel toegelaten. Dit lijkt een positief verhaal. Ondertussen is er wel degelijk een club minder en is de ganse regio en de sport op deze manier verliezer. Als fan van sportclubs is dit scenario negatief. Zo zullen minder vrijwilligers zich inzetten voor de lokale sport. De klanten (kinderen/jongeren en hun ouders) liggen er niet wakker van en zoeken andere oplossingen.
Het vinden en behouden van trainers in de traditionele sportclub is dus zeker en vast een uitdaging. En wellicht zullen we eveneens op zoek moeten gaan naar andere vormen van sportbeoefening. Tegelijkertijd is het zinvol om de voordelen van de traditionele sportclub in de kijker te zetten. Maar misschien kunnen dezelfde voordelen wel met een andere organisatievorm bereikt worden. En misschien zijn de voordelen van andere organisatievormen wel sterker en moeten we onze pijlen hierop richten.
Kortom, het wordt een boeiende tijd met vele uitdagingen. Benieuwd waar we terecht zullen komen.